prothese

De postbode liep op twee benen al had hij er maar één.
De mensen in het dorp wisten er van want ze waren erbij geweest.
Hij was onder de maaimachine terechtgekomen van boer Harko.
Boer Harko had hem niet gezien, maar wel gehoord.
Het gegil van de postbode kon hij maar niet vergeten. De postbode zelf had zich er vrij rap bij neergelegd.
Zo was zijn aard.
‘Het is wat het is,’ zei hij tegen de dorpelingen.
‘Met één been kun je ook leven.’
En tegen Harko zei hij op een goeie dag:
‘Al dat gejank, hou er toch mee op. Ik krijg er mijn been niet mee terug.’
Vanaf dan lachte boer Harko altijd breed wanneer hij de postbode passeerde, maar huilde op zijn trekker.
Het maaien had hij overgelaten aan zijn zoon.
De vrouw van de postbode, één die haar emoties onder controle had, kon er eveneens goed mee om. Ook zij was geen slachtoffer van het leven. Enkel blij dat ze hem nog had.
Hij had een mooie prothese gekregen waarmee hij vrijwel alles kon, behalve fietsen.
En daarom deed hij zijn werk met het postkarretje.
Lopen was goed voor hem.
Op een dag kwam er een juffrouw in het dorp wonen.
Ze had haar woning nog maar net betreden, of de wildste verhalen deden over haar de ronde.
De postbode trok zich er niks van aan.
Hij geloofde iemand op zijn woord, maar enkel uit de eerste hand.
Roddel en achterklap was hem vreemd.
Hij was juist blij met Dietje Klarenberg.
Ze was aan haar post te zien een populaire vrouw.
Ze kreeg brieven en kaarten in alle formaten, zo nu en dan zelfs met versierde envelop.
Mooie post. Daar kon hij op zijn beurt van genieten.
Stuk voor stuk waren de vrouwen jaloers op Dietje.
Zo niet de vrouw van de postbode.
Ook al had Dietje haar bloesje net iets te ver losgeknoopt en waren haar pronte borsten tot zeker de helft zichtbaar. Ook al spande haar jurkje altijd strak om haar heupen, zodat haar ronde billen nog meer naar aandacht zuchtten, de postbode werd er niet warm of koud van.
Dietje was kapster en alle mannen hadden sinds haar komst een keurig gesneden coupe.
De postbode daarentegen liet zijn haar juist groeien. Hij droeg het in een dunne staart op zijn rug.
Soms draaide zijn vrouw er, op zijn verzoek, een vlechtje in.
Toen de postbode op zijn ronde het huis van Dietje aandeed, opende zij precies op het moment dat de post bij haar op de mat viel haar deur.
‘Wilt u een kopje koffie?’ vroeg ze vriendelijk.
Daar had de postbode wel trek in.
‘Met een wolkje melk, heel graag.’
Voor het huis van Dietje zette hij zijn kar op de rem en liep naar binnen.
Hij ging aan tafel zitten en Dietje trok een stoel bij, zodat ze naast de postbode kwam te zitten.
Ze dronken koffie.
‘Een heerlijk kopje Dietje.’
Plotsklaps voelde hij een hand op zijn bovenbeen.
Nog nooit had er iemand, anders dan zijn vrouw, aan zijn been gezeten.
Hij duwde haar hand bruusk van zich af.
De postbode wilde weg, maar zijn koffie was nog niet op.
Dietje zei met zachte stem:
‘Ik ben er niet bang voor hoor. Integendeel, ik ben er juist nieuwsgierig naar.’
Niet begrijpend keek de postbode Dietje recht in de ogen.
‘Ik heb nog nimmer een prothese gezien.’ Ze kneep haar ogen ietsjes dicht.
‘Daar valt niks aan te zien, Dietje,’ zei de postbode verbaasd. ‘Het is een stuk plastic, meer niet.’
‘Toch zou ik graag willen zien hoe dat eruit ziet.’
Dietje stond op en knielde naast hem neer.
Langzaam stroopte ze zijn broek op.
De postbode dronk zijn koffie in een teug leeg.
‘Kan die er ook af?’ vroeg Dietje tegelijkertijd.
Nog voor de postbode iets kon zeggen had Dietje de knop al gevonden en erop gedrukt.
De prothese kwam los van het been.
Het was niet de prothese waar Dietje nieuwsgierig naar was, die legde ze naast zich neer op de grond. Alle aandacht ging naar zijn been, of naar dat wat er van over was.
De postbode dacht op dit moment aan zijn vrouw.
Hij had niks te klagen over de seks die zij bedreven, maar van zijn stompje wilde zij niets weten. Zij copuleerden met prothese en al, wat hij altijd als ongemakkelijk ervoer, maar voor zijn hoogtepunt had hij veel over.
Het kon niet zo wezen dat Dietje eerder zag wat zijn lieve vrouw nog nooit had willen zien.
Misschien zou hij zijn vrouw moeten vragen of ze alleen maar even wilde kijken.
Ze hoefde enkel te zien dat het zo erg niet was. Uiteindelijk was het een heel geslaagde operatie geweest. De wond was wonderbaarlijk mooi genezen. Ze hadden er zelfs nog foto’s van gemaakt voor een wetenschappelijk tijdschrift.
‘Nee!’ riep hij vastberaden. Want als de postbode eenmaal wist wat hij wou, was hij kloekmoedig als geen ander. Hij duwde Dietje van zich af.
Dietje verloor haar evenwicht en rolde om. Dat gaf de postbode de tijd snel zijn prothese weer aan zijn been te zetten en te maken dat hij weg kwam.
Toen hij de deur opendeed stond een deel van de vrouwen van het dorp achter de heg.
Waar hij normaal de vrouwen stuk voor stuk zou begroeten, liep hij ze nu straal voorbij. Hij duwde zijn karretje voor zich uit en liep zo snel als zijn prothese het toestond huiswaarts.