Sony

Ik betrap me er op dat ik haar mis. Ze praat honderduit en het is geen moment saai. Alles wat ze zegt boeit me. De stilte is zo veel meer aanwezig als ze weer weg is. Ze is 81, te oud voor mij. Maar ik hou van haar, dat zeker. Zoals ze praat, zoals ze beweegt, zoals ze trekt met haar mondhoek als ze moet lachen om een groot verdriet. Zoals laatst. Ze haalde een fotootje uit haar portemonnee en liet het me zien.
‘Hier, mijn vader. Net na de oorlog. Kijk hoe mager.
Soms vertelde hij er over. Over het kamp en de Jap.
Hij had de zieken verzorgd, dat was zijn redding. Als ze te ziek waren at hij hun eten op. Hij pikte het niet hoor, ze spuugden het uit en dan pas at hij het op. Overleven, zo doe je dat.’ Ze keek me aan met een trotse blik en lachte.
Het viel stil, maar de stilte was niet ongemakkelijk. Eerder gepast. Ik vroeg me af of ik dat zou kunnen. Ik had nog nooit honger gehad.
‘Hij kon er best grappig over vertellen. Zoals hoe hij in dat kamp terecht kwam. Zijn boot werd getorpedeerd. Daar lag hij in de zee met zijn armen gespreid en zijn vingers tikkelend op de golven, in de hoop dat hij gered zou worden. Hij vertelde het lachend, maar hij zal heus bang zijn geweest dat hij zou verdrinken. Of dat hij van de dorst om zou komen met al dat water om zich heen. Zout water mag je niet drinken. Dat is maar goed dat hij dat wist. Ik had het waarschijnlijk wel gedaan.’
Beiden hadden we een beeld voor ogen van die immense zee en die kleine man.
‘Het is een wonder dat hij het overleefd heeft.
Na drie dagen kwam er een boot langszij. Er werd iets in het Japans naar hem geroepen. Hij kon het niet verstaan, maar riep wat hij hoorde terug. Hij dacht, als ze denken dat ik een Japanner ben dan vissen ze me hier wel uit het water. Hij wilde zo graag leven, dat hij zich zelfs door de vijand liet redden.’
Ze neemt een slok van haar thee.
‘Hij heeft het geweten. Hij heeft vast wel ergens gedacht dat hij liever daar in de zee een kopje onder was gegaan. Dat hem dan al die ellende bespaard was gebleven.
Eerst schoten ze zijn boot lek en drie dagen later visten ze hem weer uit het water, om hem vervolgens op te bergen in het kamp.
Ook naderhand was het een ellende. In Holland kwam hij in het sanatorium terecht. Longemfyseem. Hadden die Jappen hem uiteindelijk toch nog te pakken gekregen.
Het was een tijdje stil.
Ze staarde naar de foto en duwde haar duim zachtjes over het papier.
‘Ik heb pas sinds een jaar of tien Sony in huis.’