Tik m aan! Elke maand een publicatie uit de cassette MOMENTEN

De vogel kan geen kant op.
Met een thermosfles heet water moet het lukken.
‘Mag ik het doen?’
‘Nee, ik doe het.’
‘Maar ik heb het water gehaald.’
‘En ik ga het doen.’
‘Niet op de pootjes hè.’
‘Ik weet heus wel hoe het moet.’
Peter giet het hete water in een ruime kring op het ijs.
Damp stijgt omhoog.
Henri aait de vogel op z’n kop.
Nog nooit eerder heeft hij een vogeltje geaaid.
‘Dag lief vogeltje, we gaan je bevrijden.’
‘Je maakt m bang.’
‘Ik maak jou helemaal niet bang hè? Nee hè?’ fluistert Henri
en blaast hem zachtjes wat warmte toe.’
‘Hebben vogels oortjes?’ vraagt hij Peter.
‘Tuurlijk hebben vogels oortjes. Naar wie fluiten ze anders?
En ga nu weg met die dikke kop van je, zo kan ik er niet bij.’
Het hete water doet niet wat het zou moeten doen.
‘Haal even de beitel uit de schuur.’
‘Haal ‘m zelf, ik het het water al gehaald.’
Henri heeft gelijk.
‘Niet verder gieten hè.’
Peter rent naar de schuur.
Henri strijkt de veertjes in tegengestelde richting over het kopje
op zoek naar iets wat een oortje zou kunnen zijn.
De vogel pikt hem in zijn vinger.
Henri’s hand schiet uit, een reflex.
Hij hoort het kraken.
Het kopje scheef.
Hij gooit het hete water krap langs de vogel.
Het ijs smelt.
Henri kijkt om naar de schuur.
Nog geen Peter
Voorzichtig duwt hij het beestje met één vinger onder het water, onder het ijs.
Als je onder het ijs ligt weet je de uitgang nooit te vinden.
Peter komt aangerend. Hij kijkt hijgend over Henri’s schouder naar een gat in het ijs.
‘Waar is ze?’
‘Ze ging los en is gevlogen.’
‘Ik had toch verdomme gezegd dat je van dat water af moest blijven.’
‘Dat maakt nou toch niks meer uit?’
Naast Peter’s voeten ziet Henri het vogeltje dwars door het ijs. Zijn oogje open
Hij staat op, kijkt omhoog en wijst:
‘Kijk, daar vliegt ze.’