11. Foto

Ze was knap, hij trouwens ook.
Zijn haar een dikke donkere bos,
een lok op zijn voorhoofd.
Zij met een sluier op haar donkere haar.
In haar ogen de belofte.
Voor een buitenstaander zag het er veelbelovend uit.

Koud in Holland had de liefde zich al aangediend.
Op haar eerste feest werd om haar gevochten
over wie haar thuis mocht brengen straks.
Hij had uiteindelijk gewonnen, omdat hij zei:
‘Als ik het niet mag zijn dan spring ik uit het raam’
en hij sprong.
Hij wist van het platte dakje vlak onder het raam.
Als een man voor jou naar beneden wilde springen,
moest het wel echte liefde zijn.

Dat hij haar niet mocht kussen voor het huwelijk
stond hem niet in de weg.
‘Dan trouw ik met je,’ was zijn antwoord geweest.
De dagen erna was hij er niet meer op teruggekomen.
Zij herinnerde hem eraan.
Dat hij haar gevraagd had bij de vijver toen die avond.
Daar kon hij zich niks meer van herinneren,
maar hij vond het wel een goed idee.
Hij was 32 en woonde nog bij zijn moeder

Ze was er niet van uit gegaan dat hij niets begreep
van andere culturen.
En al helemaal niets van de hare,
zoals bleek toen hij haar vroeg
of zij zijn voeten wilde wassen,
want dat was zij zo gewoon
had hij gezegd.
Ze had zich afgevraagd
waar hij dat vandaan had gehaald

Ze leek niet op de vrouw die hij in zijn hoofd had
en hij was totaal niet waar zij van had gedroomd
Ze had op handen gedragen willen worden,
in plaats daarvan zat ze op de grond
met naast haar een teiltje
met daarin zijn voeten.
Er groeiden haren op zijn grote teen.

Scroll naar boven